Guernica: De nabije geschiedenis
24 juni — 3 september 2023
Ter gelegenheid van de tentoonstelling rond “René Iché” richt het museum van Roubaix de schijnwerper op Guernica, een ongekend werk dat emblematisch is voor het engagement van de kunstenaar en tegelijkertijd ook atypisch is qua productie, een onverwijlde reactie op een zeer eigentijdse historische gebeurtenis en een apocalyptisch beeld van de toekomst.
Op 26 april 1937 wordt de Baskische stad Guernica gebombardeerd door vliegtuigen die gestuurd waren door nazi-Duitsland en fascistisch Italië, ter ondersteuning van de nationalistische rebellen die generaal Franco had opgezet tegen de regering van de Spaanse Tweede Republiek. Aangezien de mannen op de velden aan de slag waren, werden vooral vrouwen en kinderen het slachtoffer van deze eerste raid uit de hedendaagse geschiedenis van de militaire luchtvaart tegen een weerloze burgerbevolking. Deze episode uit de Spaanse Burgeroorlog treft door de omvang en het geweld waarmee de antifranquisten de mond wordt gesnoerd en al wat al snel als een terroristische daad wordt gezien, in de kiem wordt gesmoord. Guernica van Picasso, een monumentaal “schaakbord van leven en dood” (om het met de woorden van Michel Leiris te zeggen), speelde een zeer grote rol in de republikeinse propaganda en werd uiteindelijk een tijdloos en universeel politiek symbool van oorlogen en geweld tegen de burgerbevolking. Maar Picasso was niet de enige kunstenaar die reageerde op deze catastrofe, met een grote terugslag in de antifascistische milieus. Dankzij de tentoonstelling leren we, onder andere, de ambitieuze compositie van schilder Jean Amblard (1911-1989) (opnieuw) kennen, die in het museum van Denain wordt bewaard, maar ook de ets van Jean Deville (1901-1972) (de compositie waarin de Dood zijn ware gelaat laat zien bij de ruïnes van Guernica, werd in 1937 door de Franse staat gekocht) of het beroemde gedicht van Paul Eluard, met als titel La Victoire de Guernica.
Centraal is het angstaanjagende beeld waaraan René Iché waarschijnlijk vanaf 27 april 1937, als het bombardement op de radio wordt aangekondigd, begint te werken. Hij zou de gezinsmaaltijd onderbroken hebben en zijn zesjarige dochtertje Hélène als model hebben gebruikt om zo in allerijl een staand meisje weer te geven, half vlees, half beenderen, een starre en meedogenloze blik, gekleed in een aan flarden gescheurd jurkje, dat achter deze eigentijdse nachtmerrie arrogant en heupwiegend danst zoals de macabere dansen uit de middeleeuwen werden gedanst.
De kunstenaar stelde dit werk, dat hij Guernica of Giovinezza (Italiaans voor jeugd, het lied van Giuseppe Blanc dat vanaf 1923 de officiële hymne zou worden van de fascistische partij) noemde, maar één keer in zijn leven, nl. in 1940.
Commissarissen Alice Massé en Bruno Gaudichon
De scenografie kwam tot stand dankzij de genereuze steun van “peintures Tollens”.
René Iché, Guernica, 1937. Plâtre. Montpellier, Musée Fabre.
©Fonds Marc Vaux / Centre Pompidou, Paris, 2022 ©Succession René Iché, Adagp, Paris, 2022