Collecties

ONTDEK ONZECOLLECTIES

De collecties van het museum van Roubaix, die in de loop van de 19e en 20e eeuw werden samengesteld, hebben een fascinerende bijzonderheid: doordat ze eerder naar een Angelsaksisch dan naar een Frans model werden bijeengebracht, halen ze elke vorm van hiërarchie tussen toegepaste kunsten en schone kunsten neer.

Het in 1835 opgerichte Industriemuseum van Roubaix vormt de basis van de verzameling die tegenwoordig te vinden is op de eerste verdieping van het bassin. Deze uitzonderlijke textielcollectie (duizenden stalenboeken en lappen stof, vanaf het koptische Egypte tot hedendaagse creaties) wordt in afwisselende reeksen getoond naast enkele bustes van belangrijke personages uit de textielindustrie van Noord-Frankrijk. Aan de andere kant van het bassin vinden we mooie mode- en sieradencollecties, die eveneens in afwisselende reeksen getoond hebben en een galerij met mondaine portretten als buren hebben. Op de begane grond van het bassin, rond de strook water naast de beeldentuin vinden we in de voormalige kleedhokjes, die nu dienst doen als vitrines, keramiek van Picasso, Dufy, Pignon, Sébastien, Carbonell en Chagall, naast een grote verzameling stillevens en een overzicht van de collectie kunst- en designvoorwerpen. Deze collectie toegepaste kunst wordt aan het eind van het bassin prachtig afgesloten door het monumentale portaal van Sandier, een juweeltje uit de collectie van het Nationale Atelier van Sèvres, die in het museum te vinden is. Deze beeldenverzameling loopt voortaan door tot in de nieuwe beeldengalerij die als thema de vervaardiging van beelden aan het einde van de 19e en in de 20e eeuw heeft, met diverse transversale thema’s (zoals overheidsopdrachten, privé decors, arbeidersmonumenten en portretten) en aandacht voor enkele belangrijke data (met name de internationale of universele tentoonstellingen van 1925, 1931 en 1937). Hier vinden we ook werken van Rodin, Bourdelle, Sarrabezolles, Delamarre, Iché, Orloff, Waroquier, Meunier, Maillol, Despiau, Giacometti, Lipchitz, Laurens, Miklos en Gargallo. Deze ruimte komt uit op de identieke reconstructie van het atelier van de beeldhouwer Henri Bouchard, in het verlengde van een zaal waar de materialen en technieken van het beeldhouwen worden uitgelegd.

In de vleugels van de voormalige badkamers langs de binnentuin vertellen de collecties Schone Kunsten, georganiseerd langs een chronologisch parcours, ingedeeld op thema, waar de verzamelaars uit Roubaix in de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw van hielden. Beginnend bij een neoklassieke verzameling rond de persoon van Ingres, blijft de tentoonstelling even stilstaan bij de 19e eeuw, met Meissonier, Carolus Duran, Monticelli, Weerts, Galland, Gérôme, Weeks, Cogghe, Fantin Latour, Rodin, Dalou, Cordier, Carpeaux, Bastien-Lepage, Claudel en Bartholomé, en vervolgens bij de 20e eeuw, met Bernard, Vuillard, Bonnard, Denis, Lebasque, Puy, Vlaminck, Valtat, Mondrian, Marquet, Gromaire, Dufy, Vallotton, Van Dongen, Foujita, Lempicka, Wlérick, Pompon en Bugatti. In de voormalige hal van het gemeentezwembad bevindt zich nu een afdeling gewijd aan de Groep van Roubaix, met kunstwerken (tekeningen, stempels, schilderijen en beelden) van zijn belangrijkste vertegenwoordigers, zoals Delvarre, Leroy, Dodeigne, Delporte, Hémery, Leclercq, Roulland, Ronet, Van Hecke, Debock, Hennebelle, Droulers en Dodin, die tegenover enkele referenties als Manessier of Lanskoy staan.

Het parcours begint of eindigt met een bezoek aan een grote, aan de geschiedenis van de stad Roubaix gewijde zaal, met enerzijds aandacht voor het bouwkundige en stedelijke erfgoed (rond het immense panorama van de Grand Place de Roubaix dat door de ateliers Jambon-Bailly ontworpen werd voor de expositie van Noord-Frankrijk in 1911 en een mengelmoes aan stedelijke landschappen) en anderzijds een portretgalerij van mannen en vrouwen uit Roubaix (bazen en arbeiders, politieke persoonlijkheden, kunstenaars, enz.).